Leven

We hebben sinds twee jaar een robotmaaier die het gras maait in de achtertuin. Behalve dat het handig is, is zo’n robotmaaier fascinerend om te zien, omdat hij (we noemen hem ‘Robbie’) in allerlei opzichten lijkt te ‘leven’.

Zo’n robotmaaier werkt op een eenvoudig maar doeltreffende wijze. Het grasveld wordt afgebakend met een enkele stroomdraad die enkele centimeters is ingegraven. De robotmaaier heeft een sensor die deze grens kan detecteren. Er is een oplaadstation en een extra draad waarlangs de robotmaaier de weg terug naar het oplaadstation kan vinden. een belangrijk aspect dat de maaier zo eenvoudig en doeltreffend maakt is dat hij bij elke grens die hij bereikt een willekeurige draai maakt en dan zijn pad vervolgt. Dat lijkt inefficiënt maar blijkt in de praktijk goed te werken. Met een maaibereik van zo’n 10 cm kan hij een grasveld van 6 bij 15 meter in een uurtje of drie volledig gemaaid hebben.

Als gezegd lijkt het gedrag van Robbie op dat van een levend wezen. Zo kan Robbie een aantal zaken ‘waarnemen’. Hij heeft als het ware twee zintuigen voor de waarneming van zijn omgeving: (1) de sensor waarmee hij de grenzen van het grasveld waarneemt en de geleidingsdraad terug naar het oplaadstation en (2) een bots-sensor waarbij kan waarnemen wanneer hij ergens tegenaan botst. Daarnaast kan hij nog twee interne zaken waarnemen: (1) wanneer zijn accu opgeladen of juist leeg is en (2) een klok waarmee hij ‘weet’ wanneer het tijd is om te gaan maaien. Hij heeft tot slot een beperkte vorm van communicatie: als hij dreigt vast te lopen, bijvoorbeeld als hij moeite heeft zich uit de hoek van een ligbedje en de rand van het grasveld uit te manoeuvreren, dan piept hij een aantal keren, net als wanneer je hem halverwege een maaibeurt optilt of stopt.

De combinatie van waarnemingsvermogen en (voorgeprogrammeerd) gedrag geven de indruk dat Robbie leeft. Als zijn klok het aangeeft en hij voelt zich energiek genoeg komt hij in beweging. Hij rolt uit zijn oplaadstation, zet zijn maaimessen in beweging, zoekt een willekeurige richting en gaat op pad. Hij rijdt net zo lang tot hij de grens van zijn werkterrein bereikt (of tegen een object aan botst), rolt een stukje terug, draait een willekeurige hoek en vervolgt zijn weg. Op een gegeven moment neemt hij waar dat zijn energie onder een bepaalde waarde is gedaald en als hij dan de geleidingsdraad passeert, dan wijzigt hij zijn gedrag. Hij weet dan precies hoe te bewegen om langs die geleidingsdraad de weg terug te gaan naar het oplaadstation. Daar aangekomen neemt hij bovendien waar dat hij daar vlakbij is, zodat hij afstand genoeg houdt om zo te draaien dat hij uiteindelijk met zijn achterkant op het oplaadstation ‘parkeert’, klaar om weer op pad te gaan zodra het energieniveau weer voldoende is, en zijn klok aangeeft dat het maaitijd is.

Natuurlijk is er alleen in grammaticale zin sprake van een ‘hij’ die subject is van waarnemen, rijden etc. Robbie is geen persoon, maar een robot, een fraai stukje techniek. Maar het roept wel allerlei vragen op met betrekking tot persoon-zijn, subject-zijn. Stel dat we Robbie zien als een levend wezen. Hoe zou zijn wereld er dan volgens hem uitzien? Hij kent geen andere werkelijkheid dan die binnen de grenzen van het grasveld. Binnen die grenzen kent hij een zekere mate van vrijheid. In dat opzicht verschilt hij niet van andere levende wezens voor wie vrijheid ook altijd begrensd is. Als hij dreigt vast te lopen, probeert hij net zolang te draaien en heen en weer te rijden tot hij de weg naar vrijheid terugvindt, of tot de accu op is. Duurt dat te lang dan geeft hij als gezegd piepjes om dat aan te geven. Je zou het kunnen zien als het equivalent van het gevoel in de knel te zitten. Hij kent vermoeidheid, heeft een thuis waar hij zich kan opladen en weet hoe hij die moet terugvinden. In allerlei opzichten vergelijkbaar met een levend wezen.

Geen leven zonder dood. Ook wat dat betreft lijkt Robbie op een levend wezen maar toch verschilt hij ook in een belangrijk opzicht. Hij lijkt er op doordat hij stuk kan. Zijn batterij zal op een gegeven moment niet meer voldoende opladen om er op uit te kunnen trekken. Zijn motor kan kapot raken, etc. Dan zou je kunnen concluderen dat hij dood is. Maar een belangrijk verschil lijkt mij toch dat je Robbie uit kan zetten, zonder dat dat einde verhaal betekent. Je kunt hem tijdelijk uitzetten, waardoor hij dood is, en daarna weer tot leven wekken door hem op te laden en/of aan te zetten. En dat kennen we niet van levende wezens: die staan altijd aan, ook al is dat op een minimaal niveau zoals in een toestand van slaap bijvoorbeeld. Als je Robbie uitzet is hij dood, zit er geen leven in, tot het moment dat je hem weer aanzet. En dan leeft hij weer. Dat lijkt me een fundamenteel verschil met hoe wij de dood van levende wezens kennen.

Er is een tweede fundamenteel verschil tussen Robbie en echte levende wezens dat hiermee samenhangt. Levende wezens kunnen het leven doorgeven. Dat houd ook in dat alle levende wezens hun leven hebben gekregen. Ook dat is een verschil tussen Robbie en levende wezens. Robbie kan zijn leven niet doorgeven, kan zich niet voortplanten. Hij heeft wel in zekere zin zijn leven gekregen, namelijk van zijn ontwerper en fabrikant. Maar zoals levende wezens het leven dat zijn hebben gekregen weer door kunnen geven, zo kan Robbie dat niet.